Tuesday, July 31, 2007

Ongezien

Even een kop koffie en krantje lezen, dat zijn zo mijn vastgeroeste gewoontes iedere morgen. Ik drink die koffie niet thuis of in het café, maar ik neem hem met de krant mee in een thermosfles naar het park. Ik heb in het park, beschut achter een oud gebouwtje, een bankje ontdekt en in beslag genomen als mijn privé openlucht leeszaal. Het was die dag prachtige weer, het zonnetje speelde speels een schaduw-lichtspelletje op mijn krant en de koffie smaakte heerlijk. Wat wil een mens nog meer, als gewoon even rust. Net toen ik daar aan dacht, ging er een man naast mij zitten, gewoon zomaar op het door mij zelf toe geëigende bankje. Iedere parkbezoeker wist dat s'ochtens omstreeks koffietijd deze bank gewoon mijn domijn was, dus haalde niemand het in zijn hoofd deze ongeschreven wet te schenden, zo niet deze vreemdeling. Ik kuchte en hoeste wat om mijn iritatie van zijn aanwezigheid aan te geven, maar dit werke averechts. De man schoof steeds dichter naar mij toe en ging zelfs met zijn knie tegen mij been aanzitten, en als of dat niet genoeg was legde hij zijn hand op mijn knie. Een lichte trilling van weerzin ging door mijn lijf, toch niet weer zo'n aanhalerig typ van , u weet wel, de andere kant. " Ik hoor dat u de krant aan het lezen bent, zou u mij zo nu en dan een stukje willen voorlezen,"zei hij, een beetje verlegen.Nu zag ik het, mijn bankgenoot kon niet zien, geen vreemd ongewensd kontakt, maar een gevoelig luisterend oor. De andere dag bracht ik twee koffiebekers mee en als verassing een zak met zelfgebakken koekjes, want dat doe je voor een goede vriend. We hebben samen heel wat afgelezen en gepraat.Iedere dag zag ik hem aan komen lopen met zijn tikkende stok, hij wist zo langzamerhand blindelings de weg te vinden,"ik kom gewoon op de lucht van de koffie af,"riep hij dan vrolijk. Maar deze ochtend bleef het ongewoon stil, geen stokgetik geen vriendelijk lachend roepen, misschien een beetje griep of verslapen, dacht ik, dat kan gebeuren. Maar in de dagen daarna bleef de plek op de bank naast mij leeg, ik ging mij nu wel zorgen maken, wat was er aan de hand? Ik wist niet waar hij woonde, dat wilde hij zo, gewoon er zijn zonder naam, maar als mens, was zijn lijfspreuk en die respecteerde ik. Het gevolg was wel een rot gevoel niets te kunnen doen. Net toen ik wilde opstaan hoorde ik het tikken van een stok, ik dacht, gelukkig daar is hij! Maar niets was minder waar, het tikken kwam van een meisje en zo te zien was zij inderdaad blind. Ze liep haast tegen mij aan en vroeg aarzelend, "bent u die meneer waar mijn vader iedere dag de krant gaat lezen?" Na een haast fluisterend, ' ja' van mij, vertelde ze dat haar vader er plotseling niet meer was, "hij lag gewoon dood in zijn bed meneer,"huilde ze. Alles willen weten maakt heus niet altijd gelukkig, dus spraken we af dat ik haar voortaan af en toe zou voorlezen uit de krant of een mee gebracht boek. De week daarna heb ik ongezien een mooie, in kranten verpakte, bos bloemen gelegd, op het graf van mijn blinde voorleesmakker.

1 comment:

Wieteke I. Opmeer said...

wat een mooi verhaal zeg. verder commentaar is gewoon niet nodig :)
groeten
wieteke