Wednesday, May 30, 2007

Bovenslaper

Daar staan ze, twee bedden, de een loert tegen de bodem van de ander en dat heet een onder en bovenslaper. Wie boven slaapt moet klimmen maar heeft veel licht, soms een mooi uitzicht of alleen het witte plafon. Onder slapen is veiliger zonder geklim lijkt het wel een soort donker hutje, zo warm en knus. Het kiezen tussen onder of boven heeft een beetje met het gevoel en beleven van je omgeving te maken. Soms moet een bovenslaper eens is een keertje veilig beneden gaan slapen en de onderslaper de klim wagen, met een beetje gevaar van het licht te dicht te benaderen. Alle vaste patronen hebben ergens toch een verborgen luikje naar het losse en vrijere, de kunst is het luikje te vinden en het open durven doen.

Sunday, May 27, 2007

De vliegend boom

De vliegende boom

Een spannend verhaal van een boswachter een boom en heel veel dieren, geschreven voor natuur kinderen.


Hoofdstuk 1

Het verdriet

Aan de rand van het bos stond een heel mooie grote boom, met takken en bladeren tot wel helemaal hoog boven in de lucht. Maar die grote boom, die daar al heel erg lang, misschien wel honderd jaar groeide, vond zijn bomenleven aan de bosrand maar eenzaam en verschrikkelijk saai geworden. Nooit kwamen er eens mensen langs, ja een enkele keer de boswachter in zijn donkergroene pak. Maar helemaal geen vrolijk spelende kinderen of druk pratende wandelaars, nee hij verveelde zich verschrikkelijk. Door al die eenzaamheid en het vervelen, schudde hij eens flink zijn brede kroon en ging hij eens heel diep na denken over wat hij nu eigenlijk echt aan zijn bomenleven zou willen veranderen.
Opeens wist hij het, hij wilde gewoon weg uit het bos en gaan verhuizen, niet naar een ander bos of een dorp in de buurt. Nee, hij wilde naar de grote stad, en dan nog wel naar een plaats waar heel veel mensen zouden komen.Hij had wel eens gehoord van een winkelcentrum met veel mensen of een stationshal met allemaal reizigers, ja dat was spannend, dat wilde hij echt.
Toen het avond werd en de oude wijze uil, die altijd overdag op een van de boomtakken een dutje deed, wakker werd, zijn vleugels flink uitrekte en vervolgens aan de boom vroeg waarom hij zo somber uit zijn bladeren keek. Gaf de boom, na even nadenken, hem als antwoord, dat hij zich zo naar en eenzaam voelde en zich de laatste tijd verschrikkelijk verveelde en dat wilde hij niet meer.Na veel en diep na denken had hij voor zich zelf het plan had bedacht om te gaan verhuizen naar de grote stad. De oude wijze uil viel van verbazing tussen alle takken door zomaar met een plof op de grond, want van een verhuizing van zo enorme grote boom, had hij nog nooit gehoord. Zittend op de grond keek hij omhoog naar de brede grote kroon, haalde zijn vleugels op, zuchtte heel diep en schudde zijn oude wijze uilenhoofd.
Het nieuws over het verhuisplan van de grote boom was al snel bij alle dieren van het bomenbos bekend geworden. Het was Theodoris de nachtegaal die het, in een heel mooi liedje, wat je overal in het bos goed kon horen, luidsnavelig had rond gefloten. Toen aan het einde van de andere dag het weer avond werd, was het een drukte van belang aan de rand van het bos.
Alle dieren van heel groot tot piepklein stonden bij elkaar onder de grote boom en waren druk aan het praten. Maar ook de paddestoelen en de zwammen, krekels, torren, duizendpoten, pissebedden en wormen waren tussen de boomwortels uit gekropen, het was dus echt een heel behoorlijk groot opstootje geworden. De oude wijze uil, die op een van de takken van de boom was gaan zitten, vroeg aan iedereen die gekomen was, om even stil te zijn, want zo kon de grote boom zijn wens om te verhuizen rustig vertellen. De boom schraapte hard en diep zijn houterige keel, zodat je het helemaal in zijn dikke stam kon horen brommen.
Toen vertelde hij zijn trieste verhaal over de eenzaamheid en verveling waar hij de laatste tijd zo last van had. Het regende die avond een beetje, het leek net of de boom huilde toen de druppels van zijn bladeren op de grond vielen. De dieren, die het allemaal echt zielig vonden, konden zijn gevoel eigenlijk wel begrijpen, en stelde voor om wat meer in de buurt van de boom te komen spelen. Maar geen van hen kon de boom op andere gedachten brengen, want dieren zijn nu eenmaal geen mensen, hij moest en zou verhuizen, gromde hij uit zijn stam en daarmee basta.

Hoofdstuk 2

Duiven in actie

De bosduiven die wel eens naar de stad vlogen zouden hem misschien wel kunnen helpen om het verhuizen te regelen. Op een groot plein midden in de stad, waar altijd veel mensen kwamen om op een bankje de krant te lezen, daar zouden de duiven een krant kunnen pakken. In een krant stonden altijd wel advertenties en berichten, misschien ook wel van een bomenkoopman.
Na een paar dagen zoeken hadden de duiven eindelijk een krant in hun snavels meegenomen naar het bos. De oude wijze uil, die natuurlijk zo wijs en geleerd was, dat hij zelfs de krant kon lezen, vond een adres van een bomenkoopman. Met de boom werd afgesproken dat de uil een briefje zou schrijven op een stuk papier wat een van de konijnen in het bos had gevonden. Van de inktzwam kreeg hij wat inkt en de specht had een scherpe pen uit een tak gehakt, om mee te schrijven. Na heel veel nadenken, want dat doet een oude wijze uil nou eenmaal, was het briefje keurig en netjes geschreven en klaar om mee te geven als een echte postduiven verzending naar het adres van bomenkoopman. Na een paar dagen kwamen de duiven weer terug gevlogen met een briefje in hun snavel dat was geschreven door de bomenkoopman.
Hij schreef aan de uil dat hij de boom wel wilde helpen verhuizen naar de hal van een heel groot winkelcentrum midden in de grote stad.

Hoofdstuk 3

De verhuizers

In de dagen die volgden werd het heel erg druk aan de rand van het bos, want voor de verhuizing van de grote boom moest er natuurlijk van alles gedaan worden. Eerst kwamen er allemaal mannen in oranje werkpakken kijken hoe ze deze zware klus zouden doen. Daarna ging een flinke graafmachine de wortels van de boom losgraven.Dat losgraven moest heel voorzichtig gedaan worden anders zou de boom misschien te veel pijn hebben. Maar ook moesten er wat takken afgezaagd worden omdat de boom veel te breed was om overal tussen de huizen door te kunnen.De dieren van het bos stonden op een afstandje nieuwsgierig en met veel belangstelling toe te kijken. Eigelijk vonden ze het wel heel spannend maar ook een beetje eng, al dat lawaai en drukte in het altijd zo stille bos. Toen de boom eindelijk door een enorme grote hijskraan op een roodwitte vrachtwagen, met oranje zwaailichten, was gehesen, kwamen alle dieren hem nog even gedag zeggen. Sommige kropen zelfs nog gauw even in zijn kroon en fluisterde lieve en leuke woordjes tegen hem. En daar ging hij dan, soms een beetje heen en weer wiebelend op de roodwitte vrachtauto met flitsende zwaailichten, het bos uit op weg naar het spannende avontuur in de grote stad. Enkele dieren, zoals een paar herten en reeën maar ook wat konijnen en hazen, renden nog even achter de vrachtauto aan, om de boom voor het allerlaatst nog even uit te zwaaien. Ook enkele bosvogels fladderden nog een heel eindje om zijn kroon heen mee. Alleen de duiven, die vlogen naast de boom verder mee naar de stad, dat hadden ze zo afgesproken met de oude wijze uil, want dan konden ze de uil later goed vertellen hoe alles gegaan was.

Hoofdstuk 4

Het nieuwe huis

In het winkelcentrum van de grote stad was alles al op en top in orde gemaakt om de boom een prachtige plaats te geven. Die plaats was in het midden van de hal waar elke dag een heleboel mensen kwamen winkelen. Toen de roodwitte vrachtauto met de boom er op in de stad aan kwam rijden, kon de verhuisboom zijn bladeren niet geloven, wat een grote huizen en wat zijn hier een boel mensen. Voor het eerst van zijn bomenleven zag hij een tram en een schoolbus met allemaal kinderen er in. Bij het winkelcentrum was het gezellig en een drukte van belang, er stond zelfs een heel muziekcorps met trommels trompetten en allemaal vlaggen. Toen de boom door de hijskraan naar binnen werd gehesen klapte iedereen heel hard in zijn handen en speelde het muziekcorps mooie en vrolijke liedjes.Toen de boom eindelijk met heel veel gesjor en moeite in een flinke bak met grond was geplant, sprak de burgemeester heel veel deftige woorden.
De boom vond het allemaal schitterend, al die lachende kinderen en grote mensen maar ook de vrolijke muziek. Maar wat de burgemeester allemaal zei in zijn deftige toespraak, daar begreep hij als gewone boom helemaal niets van. Nadat alle drukte voorbij was gegaan, gingen de duiven nog even bij de boom op een van zijn takken zitten. De boom vertelde honderduit over zijn belevenissen van die dag, de duiven beloofde hem alles aan de dieren in het bos te vertellen. Ja, toen was het zover, de duiven vlogen nog een rondje om de kroon van de boom en verdwenen vervolgens door een nog openstaand raam op weg naar het mooie groene stille bos.

Hoofdstuk 5

Leuk, maar toch?

De eerste maanden van zijn nieuwe leven in het winkelcentrum, genoot de boom van de enorme belangstelling en de drukte. Iedereen wilde wel op de foto, met de boom als bijzonderheid in het midden. Een paar keer in de week kwamen er speciale boomverzorgers de boom water en soms ook wat mest geven, want regenen deed het natuurlijk nooit in het winkelcentrum. Toen het herfst en winter werd, vielen zijn bladeren een voor een op de vloer van de hal,in een winkelcentrum hoorde dat niet en dus werden de bladeren netjes opgeveegd want anders was het zo slordig. Toen de boom uiteindelijk al zijn bladeren had verloren en dus helemaal kaal was, werden er allemaal lichtjes in lange snoeren aan zijn takken gehangen. De winkelende mensen bleven vol bewondering staan en de kinderen riepen dat hij een echte sprookjesboom was geworden, zo mooi vonden ze hem.
Maar toen, net als iedere avond alle lichten uit gingen en het helemaal donker en ook stil werd in de hal, voelde de boom zich zomaar opeens heel verdrietig en helemaal alleen aan het worden. Nooit woei er eens een echte flinke wind door zijn takken en regenen of sneeuwen, hij wist niet eens meer hoe dat nog voelde. Van de zon en de maan kon hij alleen af en toe een heel klein glimpje door de ramen zien schijnen, maar echt de warmte en de kou voelen was er gewoon niet meer bij.Maar wat hij nog het aller, aller meeste miste, waren zijn bosvrienden, de konijnen en hazen de muizen en mollen, maar zeker ook de herten en reeën en niet te vergeten de knorrende wilde zwijnen met hun spelende jongen. Het fladderen en zingen van de vogels en piepen van de vleermuizen het gezoem van bijen en vliegen. Soms miste hij ook, al klinkt het misschien een beetje gek, het gekriebel en gefriemel tussen zijn wortels van de wormen, pissebedden, duizendpoten, kevers en torren. Nergens was er ook maar een rode paddestoel met witte stippen of een mooie blauwe inktzwam te bekennen en zeker geen spinnende spinnen met hun prachtige webben. Nee alles was zo schoon en opgeruimd in de hal, echtwaar, er was zelf helemaal geen een heel klein diertje, torretje of vogeltje te zien. Was hij maar niet zo ontevreden geweest met zijn plekje aan de rand van het bos, nu zou hij voor altijd hier moeten blijven staan, want hier vond iedereen hem een geweldige mooie boom, dus wilde ze hem natuurlijk niet meer missen.

Hoofdstuk 6

De uil begint de vos verzint

Aan de rand van het bos, waar de grote boom had gestaan, had de boswachter een nieuw jong, maar klein boompje geplant, want hij vond het maar akelig kaal en leeg geworden na het vertrek van de grote boom. Maar echt geholpen had het eigenlijk niet, daar was de plaats die door de boom ingenomen was, veel te groot voor geweest en dat was nu nog steeds heel goed te zien, daar was voorlopig niets aan te doen. Want een klein boompje moet natuurlijk eerst heel veel jaren groeien om net zo groot te worden als een grote oude boom, dat wist iedereen die in het bos woonde heel goed.
Toen op een koude winteravond, de volle maan het bos prachtig verlichte, riep de wijze oude uil alle bosdieren en vogels bij elkaar. Hij vertelde hun, dat de bosduiven van de stadsduiven hadden gehoord dat de grote boom soms erg verdrietig was en veel spijt had van zijn verhuizing. Iedere nacht huilde hij een beetje van heimwee naar het bos waar al zijn vrienden woonden. Hij miste natuurlijk ook de wind en regen, de zon en maan, altijd was het iedere dag eigelijk het zelfde mooie weer in het winkelcentrum.De wijze oude uil vroeg aan iedereen die gekomen was, om met elkaar een plan te bedenken om het verdriet en heimwee van de grote boom op te lossen. De slimme vos, die al de tijd nog niets had gezegd, zei plotseling dat hij een zeer slim plannetje had bedacht, waar iedereen die dat wilde aan mee kon doen. Maar omdat het winter was, en alle egels kikkers en padden, kevers torren slakken en spinnen in een diepe winterslaap lagen, leek het de vos veel beter om in het voorjaar pas in actie te komen. Want zonder de hulp van de winterslapers zou zijn slimme plannetje misschien niet goed gaan lukken.Alle dieren waren heel nieuwsgierig naar het plan van de slimme vos en konden haast niet wachten tot het voorjaar zou aanbreken. De oude wijze uil vond wel, dat de boom alvast iets van het plan moest weten, maar zeker niet alles, dat moest voorlopig nog even geheim blijven, want als de mensen het zouden er van zouden weten, zou het plan zeker mislukken.

Hoofdstuk 7

Het spannende slimme plan

De volgende dag vlogen de duiven, die in het bos woonde, naar hun stadse duivenvrienden, en vertelde de stadsduiven iets over het geheime plan, maar ook nu niet alles, want dat was natuurlijk nog een geheim. De stadsduiven, die door een kapot raampje in het winkelcentrum konden komen, vertelde de boom een ietsje over de plannen van zijn vrienden, de dieren uit het bos. Hij moest wel even geduld hebben tot dat het voorjaar zou zijn, tot die tijd zou hij verder niets meer horen of zien van de stadsduiven, om het plan niet in gevaar te brengen. De grote boom stond helemaal te trillen op zijn wortels van blijdschap, en hoewel hij echt niet wist hoe het allemaal zou gaan, een ding wist hij zeker, dat alles over een tijdje ging veranderen, maar hoe? Ja, dat was gewoon maar afwachten tot dat de lange winter voorbij was en het eindelijk weer voorjaar zou worden.
Ondertussen was het aan de rand van het bos een drukte van belang geworden.De oude wijze uil, die goed met de boswachter kon opschieten, had aan hem gevraagd, of dat hij, met een beetje goede wil, het nog jonge boompje kon verplanten naar een andere plaats in het bos.
De boswachter schudde zijn hoofd van verbazing, hij begreep er helemaal niets van. Maar toch ging hij het boompje maar verplanten. Want als de oude wijze uil aan hem vroeg om iets te doen, was er meestal wel wat bijzonders aan de hand. Alle dieren die goed konden graven en wroeten, maakte met elkaar weer een heel groot gat in de grond, net zo groot als het was toen de grote boom ging verhuizen. Geen van de dieren vroeg waarom en waarvoor dat eigelijk moest gedaan worden. Maar van de slimme vos hadden ze wel begrepen, dat het gat geen eendenvijver of kikkerpoel moest worden, en het was zeker geen slim vossen grapje.
Eindelijk werd het voorjaar, nog nooit hadden de bosdieren er zo naar uit gekeken. De egels padden en kikkers, maar de ook de torren kevers spinnen en nog een heleboel andere insecten, werden waker uit hun winterslaap. Nu was het de tijd geworden om ze allemaal weer bij elkaar te roepen rondom de grote kuil die door de niet slapende bosdieren gegraven was. De oude wijze uil was op een hoge boomstronk gaan zitten, zodat iedereen hem goed kon zien en horen.
Het was muisstil, toen de uil begon spreken. Hij vertelde dat de slimme vos een echte bevrijdingsactie voor de grote verdrietige boom had bedacht. Alle bosdieren begonnen te klappen in hun poten en de vogels klepperden met hun snavels, zo spannend vonden zij het allemaal.De vos die naast de oude wijze uil was gaan zitten, vertelde dat iedereen wat dichterbij moest komen, want wat hij nu te vertellen had was alleen voor dieren en niet voor mensen oren bestemd. Dicht tegen elkaar luisterden ze allemaal heel goed naar het plan van de vos. Iedereen, die mee wilde doen, kreeg een taak of opdracht, maar ze mochten daar niet met andere onbekende dieren over praten, anders zou de actie kunnen mislukken.

Hoofdstuk 8

De bevrijding

Een paar nachten later was het zover, een hele grote groep dieren stond aan de rand van het donkere bos te wachten op het sein te vertrekken naar de grote stad. De slakken waren al vast wat eerder vertrokken, omdat ze natuurlijk maar met een slakkengangetje voor uit gingen. De spinnen zouden op de rug van de vogels meevliegen en de torren en kevers kropen tussen de haren van de zwijnen herten en reeën. Alle andere dieren die mee gingen naar de stad vormden met elkaar een grote groep die iets later zou vertrekken. De duiven, waren in opdracht van de slimme vos, al een dag eerder naar de boom in het winkelcentrum gevlogen. Ze vertelde de boom dat zijn bevrijding uit het winkelcentrum de andere nacht, als alles volgens het plan zou gaan, ging gebeuren. Dat het heel spannend zou worden was een ding wat zeker was. De boom stond helemaal te schudden van blijdschap, eindelijk zou hij weer al zijn vriendjes kunnen zien. Hij had nog wel heel veel vragen, over hoe alles zou gaan, en of dat de bevrijdingsoperatie wel zou lukken. De duiven stelden hem op zijn gemak, ze vertelde hem dat alle dieren, en dat waren er echt heel erg veel, mee deden met de bevrijdingsactie. Hij zou zeker, hoe dan ook, weer op zijn oude vertrouwde plekje aan de rand van het bos komen te staan, dat verzekerde de duiven hem. Ondertussen waren er wel duizend vogels met de spinnen op hun rug in de stad aangekomen, even later gevolgd door de wilde zwijnen herten en reeën.
Op het grote plein voor het winkelcentrum wemelde het van de toren en kevers. Op verzoek van de slimme vos begonnen de kevers en torren alvast de kabeltjes en snoertjes van de beveiligingscamera’s door te knagen, zodat niemand van de bewaking iets kon zien van wat er ging te gebeuren. De spinnen begonnen met elkaar heel veel draden te spinnen en deze draden werden door de kleinere bosdieren, zoals konijnen egels wezels, maar ook dassen, in elkaar gedraaid tot hele dikke en sterke kabels. De spechten begonnen, terwijl de wilde zwijnen met hun grote slagtanden de wacht hielden, de grote toegangsdeur van het winkelcentrum los te hameren. Toen de spechten ieder schroefje en boutje hadden los gehamerd, konden de herten de grote deur helemaal met hun geweien weg duwen. Nu kwamen de slakken in actie, met honderden tegelijk maakte ze een glibberig slijmspoor op de vloer van het winkelcentrum, dat slijmspoor liep precies tot aan de grote bak met aarde waar de boom in stond. Buiten hadden ondertussen de vleermuizen alle straatverlichting met hun vlerken afgeschermd, zodat het plein en de straten er omheen pikdonker werden. Toen gaf de slimme vos het sein aan alle sterke dieren die bij de boom in het winkelcentrum ongeduldig stonde te wachten, dat ze met ze,n allen te gelijk moesten gaan duwen tegen de grote bak waar de boom in stond. Heel langzaam schoof de bak met aarde en boom er in, over het glibberige slakkenspoor naar de uitgang van het winkelcentrum. Het was een prachtig schouwspel, al die zwoegende en duwende herten zwijnen en reeën, maar ze kregen het voor elkaar. Langzaam maar zeker schoof het hele gevaarte door de opening naar buiten, en daar stond de boom dan, op het plein en eindelijk weer in de heerlijke frisse buitenlucht.

Hoofdstuk 9

Boom in vogelvlucht

Nu was er natuurlijk geen tijd meer te verliezen, want de lange vliegreis naar het bos zou nu pas gaan beginnen. Op commando van de vos kropen alle spinnen weer de ruggen van de vogels. De eekhoorns hadden ondertussen de gevlochten spinragkabels stevig vastgeknoopt aan de dikke takken van de boom. Iedere vogel pakte vervolgens een van de kabels in hun poten, en daarna gaf de slimme vos het opstijg commando door met zijn voorpoten naar de donkere nacht lucht te wijzen.Misschien wel duizend vogels stegen met flinke vleugelslagen allemaal tegelijk op, met in hun poten stevig een gesponnen kabel geklemd. Plotseling kwam de boom los van de grond en schoot hij met een sprongetje met zijn wortelkluit uit de bak met aarde. Hij zweefde in de lucht alsof hij een licht veertje was, zo iets bijzonders had hij nog nooit van zijn hele lange bomenleven mee gemaakt. Steeds hoger en als maar hoger ging het, duizenden kleine vuurvliegjes vlogen om zijn kroon en verlichte de donkere nacht met een mooi schijnsel. De jonge uilen vlogen voor op, want zij hadden echt heel grote uilenogen en waren als nachtvogels gewend om in het donker te vliegen. Terwijl de boom de vliegreis door de avondlucht voorzette, begonnen de dieren die achter gebleven waren de gemaakte rommel op te ruimen. Alles moest weer piekfijn in orde zijn als het weer licht werd.De egels schrobden met hun stekelige vacht de glibberige slakkensporen weg, de herten en zwijnen zette de grote toegangsdeur weer op zijn plaats en de spechten maakte alles met schroeven en moeren weer muurvast. Alleen de door geknaagde snoertjes en kabeltjes van de beveiligingscamera’s bleven loshangen, want de torren en kevers hadden alleen verstand van bijten en knagen, niet van repareren. Net toen de zon al een heel klein beetje boven de horizon op kwam, waren alle dieren weer vertrokken in de richting van het grote bos. Buiten op het plein voor het winkelcentrum stond alleen nog een hele grote maar wel lege plantenbak, verder was alles weer zoals het altijd al was geweest, netjes en schoon.De opkomende zon begroete vliegende boom met zijn warme stralen. Wat een uitzicht had hij, in de verte kwam het grote bos al in zicht en op de plaats waar hij weer zou komen te staan was de uitgegraven kuil goed te zien. De dieren die achter gebleven waren in het bos stonden allemaal te zwaaien, en de wijze oude uil was op gestegen om de boom persoonlijk te begroeten.

Hoofdstuk 10

Het feest

Precies boven het uit gegraven gat in de grond hielden alle hijsvogels stil, langzaam, stuk voor stukje, beetje voor beetje, zakte het hele gezelschap met boom en al naar de grond.
Met een zachte doffe plof kwam de boom midden in het uit gegraven gat terecht. Hij vond het heerlijk om weer de echte bosgrond met wormen en allemaal kruipende kriebelende beestjes tussen zijn wortels te voelen. De konijnen en hazen begonnen direct met hun graafpoten alle wortels van de boom met een flinke dikke laag bosgrond te bedekken. Toen de herten met hun hoeven alles goed hadden aan gestampt, stond de boom weer heel stevig en vast.
In de loop van de dag kwamen steeds meer dieren die mee naar de stad waren gegaan om de boom te bevrijden, weer terug in het bos. Ze waren allemaal hartstikke moe van de lange tocht en het spannende avontuur, en vielen meteen in een heel diepe slaap, lekker en veilig in de schaduw van hun eigen, hun aller aller beste vriend, de grote boom.
Tegen de avond kwam de boswachter even langs, toen hij de grote boom weer op zijn oude plekje zag staan, kon hij zijn boswachters ogen niet geloven. De boswachter vroeg nog aan de wijze oude wijze uil, of hij soms kon toveren. Maar de uil schudde zijn oude wijze uilenhoofd en wees naar de slapende de dieren onder de boom en naar de rustende vogels op de boomtakken. Hij vertelde de boswachter het hele verhaal over de verhuizing van de boom, die vond het prachtig en dapper maar beloofde het aan niemand door te vertellen.Die avond werd het een groot feest aan de rand van het bos, met een spetterde optreden van de zingende muizen en toeterende mollen, acrobatiek van de eekhoorns en marters, en natuurlijk een toespraak van de oude wijze uil. Waar in hij iedereen bedankte voor het bevrijden en verhuizen van de grote boom. Tot slot was er een optocht van alle dieren door het bos, met muziek van fluitende vogels trommelende spechten en knorrende wilde zwijnen. De slakken kropen voorop, anders ging het te snel. Overal waren de vuurvliegjes op de struiken naast de paden gaan zitten, zodat alles feestelijk verlicht werd. De grote boom vond het allemaal schitterend en moest soms een traantje van zijn bladeren weg pieken, maar dat was nu niet van verdriet, maar van geluk.
Aan alles komt een einde, dus ook aan dit verhaal. De grote boom staat nog steeds aan de rand van het bos, maar nu zonder zich alleen en eenzaam te voelen, waar dat bos is? Ja, als ik dat zou weten, zou ik je het zeker niet vertellen, want dat is het geheim van het bos.

Einde

Saturday, May 26, 2007

Kistenmaker

Zonder zout of zoet zelfs zonder geld als het moet
Maak ik als timmer specialist een ruwhouten plankenkist

Voor het verbergen van het bloot, het bloot van de dood
Het is mij om het even om je een laatste kans te geven

Een laatste kans om het ontspringen van de dans
De dans met Magere Hein als ongewilde vagebond

Zodat je niet vertrekt naar de underground