Veel meer dan dit is het niet
gewoon een moment genieten van wat het kleine biedt
een dwarrelend vallend beukenblad een nat bedauwd spinnenweb
het kleine geluk dit te kunnen zien dat ik zomaar heb
Veelmeer dan dit is het niet
Niet alledaags, maar wel van deze tijd, dit lezen maakt vragen los die wellicht om antwoord vragen in de wijsheid van het moment.
Veel meer dan dit is het niet
gewoon een moment genieten van wat het kleine biedt
een dwarrelend vallend beukenblad een nat bedauwd spinnenweb
het kleine geluk dit te kunnen zien dat ik zomaar heb
Veelmeer dan dit is het niet
Zondemeer heeft hij schijnbaar met weinig moeite deze zware last op zijn schouders geladen en lopend door de lange lindelanen en ruwe ongebaande wegen uiteindelijk zijn laatste rustplaats in berusting gevonden. In een met kreukels omwonden tragikomisch verhaal is hij schouder aan schouder met zijn last in de onzichtbare oneindige eindigheid verdwenen. Zo je hem de komende tijd toch nog mocht tegenkomen groet hem gedecideerd zonder maar een woord te spreken want zijn tijd is ingehaald door de bedroefde achterblijvers van weleer.
Een argeloze regenworm wurmde zich al wurmend in de grond
achterlatend een nog warm wormenhoopje uit haar wormenkont
een snavelspittende merel zag onder het pas gevallen blad
het dampend regenwormen hoopje uit het regenwormengat
zo heeft de merel in rap tempo met zijn gele snavelgebit
een supervers en warm middagmaal uit de grond gespit
dus wees ook als je geen regenworm bent wel extra attent
want voor je het weet sta je door de sporen die je achter laat
door dat simpele onbewuste verraad
zomaar in je naakte hemd.
In het ritme van de natuurlijke klokslag bewegen is de haast vergeten taal van dag en nacht. De omgekeerde mensenwereld heeft dit oerritme naar zijn hand gezet. 'Het duister wijkt de nacht vlood heen'. Wie weet er nog van als alles steeds meer wordt overbelicht. Morgenrood en avondrood, ze zijn meer dan nodig in de tijd van nachtverblinding.
Zonder maar een woord tegen de kat te zeggen had ze samen met hem de trein gepakt naar Verweggistan. Toen haar werd gevraagd of ze had ingecheckt had ze de conductrice met de zelfde vraag beantwoord. Ja natuurlijk had ze alles volgens de regels gedaan ze was geen crimineel die gratis ging reizen.Omdat er geen andere geen passagiers waren, de treincoupé was verder leeg, zei ze tegen de conductrice dat ze best wel even een time out kon nemen. "Want het leven is toch al een gekkenhuis." Al snel werd er een thermosfles met koffie en twee bekers tevoorschijn getoverd. "Koekje er bij?" "Ik doe even de rits van de poezentas open dan kan ze er gezellig bij komen zitten." Het ijs van ambtelijke afstandelijkheid was al snel gebroken nadat het poezenbeest al kopjesgevend op de schoot van de conductrice kroop. "Nou ja zeg dat doet ze anders nooit, ze is helemaal geen allemansvriend," zei ze verontschuldigend. De koffie was lekker, het koekje ook, en toen waren daar opeens de tranen die een uitvloeiende mascara van de conductrice veroorzaakte. "Het beestje voelt het aan dat ik vorige week mijn Minous heb moeten laten inslapen," snikte ze. Even was het stil ondanks de bekende treinherrie. Toen kwam het verhaal los. De kat die mee reisde was niet van haar, ze was een paar maanden geleden in de openstaande tas gekropen toen ze op het perron op de trein stand te wachten. "kijk ziet u ik ben een mens van alle dag, het oud zijn zit behoorlijk in m'n botten en eigenlijk, oké ik kon het beesie niet aan het lot over laten, ik zie wel waar de ark van Noach strandt." Met een mooie begripvolle blik keek de conductrice de oude dame aan. "Mag ik.?"
De kwinkeleer is beland in onwijs onverstand daar zijn frivool gezang spoorslags vals van de wijs raakte. Zodat een ander kwinkelpaar met hun krijsend commentaar de kwinkeleer in een helse kakkefonie overstemde. Het hij en zij andere dan wij, ze zijn in ras tempo de grote trom gaan roeren. De kogels die geen enkel gebedshuis zullen ontwijken zijn zonder engelenvleugels de stad uit gevlogen op zoek naar het leven dat is gevlucht voor de dood. En ondertussen is het kwinkeleren in een droeve zwanenzang gestorven.
Hoezeer de dagen gaan kwijnen
in donkere uren stil verdwijnen
het verlaatte licht wraakt zich in melancholiek
zoals de vertrekkend zomergasten op de wiek
het nachtelijk koud kruipt onhoorbaar in het starre hout
en ik maakt de kachel aan want het ik heb het koud
Hoe meer de dagen kwijnen.