"Klim
eens boven in mijn kruin, zei de boom tegen het lieveheersbeestje in het gras,
dan kun je zien hoe verschrikkelijk groot ik wel ben.” “Oké, jij je zin ik doe het wel,”zuchtte het
lieveheersbeestje. Na veel geklim en geklauter was het kevertje eindelijk
helemaal boven. “Ik ben bekaf, hijgde ze, maar het uitzicht is wel prachtig!”riep
ze naar beneden. De boom moest schudden van de lach, “ik heb overal oren, je
hoeft dus echt niet zo hard te schreeuwen want anders komen er nog vogels om je
op te eten,” ritselde hij zacht met zijn bladeren. “Ik heb verschrikkelijk veel
honger gekregen doordat geklauter,” zeurde het kevertje tegen de boom. “Er
zitten vast wel wat bladluizen ergens op een blaadje, eet ze maar lekker op,”
riep de boom. Hij vond het goed dat het kevertje die lastige kriebelend luizen
van zijn blaadjes knabbelde. Lieveheersbeestjes kunnen vliegen en lopen, daarom
horen ook ze bij de familie van de loopkevertjes. Bomen kunnen nooit een stap
lopen om eens ergens even te gaan buurten, maar ook zij hebben wel eens de behoefte
aan wat gezelschap. “Als jij nou eens met de andere dieren gaat praten, over
hoe fijn het is in mijn bomenhuis,”zei de boom tegen het rood met zwarte
stippeltjes kevertje. Want hij wist eigenlijk weinig of niets van de andere
bosbewoners en de lopende en bewegend, wereld om hem heen. “Ik heb een ander,
een heel leuk, plannetje voor je bedacht, heus je zult er echt van opkijken, zo
leuk is het,” riep het kevertje sjirpend. “Vertel, vertel, toe schiet nou op,
ik ben vreselijk nieuwsgierig!” riep de boom krakend in al zijn takken. Het
kevertje vertelde, dat een stukje verderop, net over de heuvel, er een huisje
stond. In dat huisje wonende een vader en moeder en ook een paar kinderen, dat
had ze pas geleden zelf gezien. "En nou dacht ik, ik ga gewoon aan die
kinderen vragen of ze in jou willen komen spelen”, sjirpte het kevertje tegen
de boom, ze knabbelde onderwijl nog wat luizen van een blaadje. Zoals was
afgesproken, zo gebeurde het ook. Het kevertje klapte zijn schildjes open,
sprong van de tak af naar beneden en vloog al zwevend over de heuvel, hopsa,
daar lande zij in de struiken naast het huisje. Het was een lange en heel spannende
glijvlucht geweest, maar gelukkig zonder loerende vogels. Toen een van de
kinderen buiten langs de struik liep, liet het lieveheersbeestje zich boven op
het hoofdje van het kind vallen. Vlak bij zijn oortje fluisterde ze een mooi en
spannend verhaaltje, een verhaaltje over het in de boom kunnen spelen. Zo is
het gebeurd, dat die middag na schooltijd, door wel vier kinderen er een
prachtige boomhut in de boom werd gemaakt. Natuurlijk wel zonder spijkers,
gewoon van stokken en een paar planken een zijl en veel touw. De kinderen
maakte met elkaar veel kabaal maar ook een hele mooie boomhut.
En de boom? hij
genoot van al die herrie en drukte met plezier.
Hij riep met zijn takken vol
bladeren, “ik beleef het kwebbelen van de kinderen met veel plezier en ook het
geknabbel van mijn fijne lieve vriendin als rood zwart gestippeld kever dier!”
No comments:
Post a Comment