Het was die dag drukkend warm voor de tijd van het jaar. Ik zat in mijn auto met een naar beneden gedraaid raam als airco en moest wachten voor een rood stoplicht. Terwijl ik het idee kreeg dat het stoplicht door de warmte bevangen was en het voor gezien hield, zag ik een kraai in de berm scharrelen op zoek naar iets eetbaars. Ik was zo geobsedeerd door die naar eten zoekende vogel, dat ik niet in de gaten had dat de kleur rood van het stoplicht was vervangen door groen. Een luid toeterende medeweggebruiker die zeer gestresst achter mij stond te wachten riep mij tot de werkelijkheid van het moment. Na de kruising te zijn gepasseerd haalde hij mij in, met meer dan de toegestane snelheid. Hij wees al claxonnerend met zijn wijsvinger naar zijn voorhoofd. Ik was dus kennelijk gek of gestoord volgens de bestuurder en dat moest ik weten ook.
Ik zei al, het was behoorlijk warm en ik was geheel niet van plan mij over dit piratengedrag op te winden. Ware het niet dat de auto met zijn snelle inhaal manoeuvre de zwartglimmende kraai had aangereden. Het beestje lag stuiptrekkend en fladderend met zijn vleugels in de berm. Nu was ik wel heel woedend en in een flits van een paar seconden kon ik net nog een gedeelte van het kenteken opschrijven en merk en de kleur van de auto gaf mij al voldoende indicatie over de mentaliteit van de bestuurder. Remmen, het alarmlicht aan en snel terug lopen om de gewonde kraai op te rapen, was mijn actie.Gelukkig was het beestje nog voldoende bij zijn positieven om mij met zijn snavel stevig te pikken, want verdedigen tegen aanvallers is een reflex die ieder levend wezen mee krijgt bij zijn geboorte. Ik rolde de kraai in een plaid die ik in de kofferbak had liggen en bracht hem vervolgens naar de vogelopvang. Na een grondige inspectie van de vogel bleek het allemaal mee te vallen. Wat gebroken veren en een schram op zijn koppie was het enige letsel. Na een dagje verzorging zouden de mensen van de opvang de kraai weer loslaten. Toen ik terug reed naar mijn afspraakadres had mijn boosheid plaatsgemaakt voor een voldaan gevoel, ja, het op te hebben genomen voor een doodgewone zwarte kraai.
In het verre verleden had ik wel eens het verhaal gehoord van de ‘Barmhartige Samaritaan’. Zou dit er soms ook mee bedoeld worden – mijmerde ik, terwijl ik mijn auto in de parkeergarage parkeerde pal naast een snelle felrode bolide. Toen ik uitgestapt was en naar de uitgang liep zag ik van uit mijn ooghoek een bekend nummer op de naast mij geparkeerde auto staan. Bij nadere inspectie constateerde ik een zwarte veer van een vogel die in de gril geklemd zat. Plotseling kreeg ik het gevoel Sherlock Holmes te zijn, hoe dan ook, deze misdaad zou ik oplossen! Ik was die ochtend uitgenodigd bij een lezing van een hoge ambtenaar van het ministerie van verkeer en waterstaat. Er werd een presentatie gegeven over het bestrijden van agressie in het verkeer. Na zijn zeer interessante betoog was het tijd voor een kop koffie en informeel gebabbel. Hij vertelde mij dat hij vandaag de sportauto van zijn zoon mocht lenen maar dat hij eigenlijk altijd met het openbaarvervoer reisde. Om een lang verhaal in zijn lengte te beperken, vertelde ik hem wat mij die ochtend was overkomen en dat hij de man was die zo agressief reed. Zijn hoofd werd roder dan dat van zijn geleende bolide en het ‘sorry’klinkt mij nog als muziek na in de oren.
Op het tuinhek bij mijn woning zat de volgende dag een ietwat geschonden kraai hij kraste zo zachtjes dat het haast lief leek. En toen ik goed keek gaf hij mij een’Kraaienknipoog.
No comments:
Post a Comment