Thursday, June 21, 2012

Te leer ende vemaak

Dit verhaal speelt zich af in de late middeleeuwen.De doodstraf d.m.v. de galg was een normaal onderdeel van de rechtspraak.De andere straffen overigens, logen er ook niet om. Stok of zweepslagen, afhakken van ledematen verminkingen door brandmerken of een of ander martelwerktuig, ik noem er maar een paar op, keuze genoeg voor de rechters. Voor de meeste mensen was het dagelijkse leven ruw en hard, de maatschappij kende maar twee soorten mensen, rijke adellijke broeders en arme burgerlijke sloebers, daar tussen was het niemandsland van de gelukszoekers en de bendes zonder grenzen. Een heel belangrijke taak was weggelegd voor de kerk, zij pretendeerde de verbinding te zijn tussen de staat, het leven van alle dag en het leven daarna: vagevuur hel en hemel.
Nu het vertaalde verhaal opgetekend door de kroniekschrijfster
Borsje Donkerman.

In de vroege ochtend van de elfde februari 1447 was er een soort openbare volksrechtspraak ergens op de grens van het Groot hertogdom Brabant en de Gelderlanden. Openbaar was het dus en voor iedereen, maar de adel en de bestuurders van de kerk, waren, alhoewel zij de klacht hadden ingediend, er niet bij. Het toegestroomde publiek bestond voornamelijk uit vrije boeren, landarbeiders en andere buitenlui. De rechtsprekers, drie in getal, waren een boer een visser en een vioolbouwer. Geen schouten of rechters dus, maar gewone mensen uit de praktijk van elke dag. Iedereen die er was vond dat het zo goed was geregeld. Wie stonden er eigenlijk terecht? drie personen, een bakker een visverkoper en een baas van een rondreizend muziekgezelschap. Eerst werd de bakker aan het woord gelaten.Hij vertelde dat hij iedere dag heel veel verse broden bakte en dat hij de helft van het aantal broden uitdeelde aan mensen die geen enkele rooie duit bezaten en de andere helft van de broden verkocht hij aan de mensen die veel meer dan een rooie duit konden betalen voor het dubbele bedrag. "Ik doe niets verkeerd, iedereen  heeft genoeg brood om te eten, ook de arme, en de rijke mensen kunnen dat best lijden, ze eten er geen snee minder om, en ik heb voldoende duiten om hier mee door te gaan" lachte hij ontspannen. Toen kwam de visverkoper aan het woord: "Ik koop iedere dag manden vol met verse vis van de vissers in de haven, een deel verkoop ik voor goed geld aan de rijke en het andere deel geef ik aan de armen zonder er geld voor te vragen. Ik doe niets verkeerd, iedereen kan lekker een visje eten, het is goed wat ik bedacht heb. Ik zeg maar zo, haal waar genoeg is en breng daar waar niet genoeg is." Hij grijnsde van oor tot oor. Als laatste van de drie kwam de baas van het muziekgezelschap te spreken. "Wij spelen met onze muzikanten op bruiloften en feesten een enkele keer bij begrafenissen, als arme lui feesten trouwen of rouwen spelen we gratis en soms voor een kroes bier, als de adel en andere goed gefortuneerden huwelijken, treuren of een feest geven spelen we voor meer dan twee duiten en een goed glas wijn, zo heeft iedereen plezier en troost zonder een centje pijn. Ik doe niets verkeerd." Hij sloeg een paar akkoorden op zijn luit om zijn verhaal te onderstrepen. Van de rechtsprekers nam de boer het eerste woord door drie maal met een stok op de grond te stampen. "Luister, als boer verkoop ik graan aan de bakker, mag ik van hem eisen van het gemalen graan alleen betaalde broden te bakken?" De toeschouwers riepen dat hij dat niet kon doen. Toen kwam  de visser aan het woord door driemaal aan een scheepsbel te trekken. "Luister, als visser verkoop ik manden vol verse vis aan deze visboer, mag ik van hem eisen geen vis voor niks weg te geven?" Alle aanwezig riepen dat hij dat niet kon doen. Als laatste kwam de vioolbouwer aan het woord door een paar keer met zijn strijkstok over een viool te strijken. "Luister, als verkoper van muziekinstrumenten verkoop ik luiten lieren fluiten trommels en violen aan dit muziekgezelschap, mag ik van hun eisen dat zij niet voor niets muziek mogen maken?" Iedereen vond dat dat vals was en niet kon. Na deze volksraadpleging gingen de drie rechtsprekers achter een dikke stam van een eik met elkaar beraadslagen wat te doen. Het werd muisstil toen de boer nogmaals drie keer met zijn stok op de grond stampte.
"Wij, vrije rechtsprekers wijzen de aanklacht van de rijken af, vrijgevigheid is niet strafbaar en om dat waar te maken geven wij een derde deel van wat er bij ons, door de bakker de visverkoper en de muzikanten gekocht wordt, gratis.
Hier stopt het verhaal even abrupt als het begonnen is. Middeleeuwse wijsheid om armoede uit te bannen, 21e eeuw leer hier van.             

No comments: