Wednesday, September 16, 2020

Bodemloos

Tijdens een korte tussendoor vakantie in een van goden verlaten streek waar de tijd de tijd heeft  om stil te staan en het leven geen einde kent in de seizoenenwisseling, beleefde ik het volgende ondenkbare.

Toen de zon op kwam en de nevel, die als een deken over de velden lag, langzaam verdampte, kwam er uit het schijnbare niets een man met een met waterzakken bepakte ezel aan een touw mijn kant op lopen. Ik stond bij de waterput en was net van plan met mijn pas gevulde waterzakken naar mijn groenteakker te gaan. Het hondje dat voor de man met de ezel uit rende begroete mij keffend kwispelend. Ik wist wie de man met de ezel was en begroete hem met een tik tegen m'en viltenherdershoed,  vroeg  hem of ik kon helpen met het waterputten. Hij vond het prima en vertelde terloops waarvoor hij het water nodig had. Niet voor zijn akkers, ook niet voor zijn dieren of huishouden, nee hij ging het water naar de zee brengen. Ik zag aan zijn gezicht dat hij dat heel serieus bedoelde. De verbazing van mij over deze nutteloze verplaatsing van het geputte water maakte niet de minste indruk op hem."Ik zie aan de vragende blik in je ogen of ik wel weet dat de zee heel ver weg is, misschien wel onbereikbaar met een ezel, maar daar zit een eeuwenoud verhaal aan vast" Ik lachte verontschuldigend en vroeg hem dat  verhaal te vertellen.

Honderden jaren geleden was dit dal ook al een mooie en groene oase vol bomen en vruchtbare akkers. De boeren en herders leefde als vrienden en familie met elkaar. Midden in het dal stroomde een smal riviertje dat ruim voldoende water had om iedereen er van te voorzien. Maar op en zekere dag stroomde er opeens veel minder water door het riviertje, zo weinig zelfs dat er een probleem ontstond. Niemand wist de oorzaak van de plotselinge afname van het rivierwater. Totdat een reiziger van uit het land van ver achter de horizon vertelde dat het water van het riviertje in een heel groot meer stroomde om als watervoorraad van een grootgrondbezitter te dienen. Als het meer vol genoeg was stroomde er bij mondjesmaat wat water naar het verder afgelegen dal.Voor veel bewoners van het dal was dat te weinig om nog van te kunnen leven, zij vertrokken van huis en haard om niet meer terug te keren. De grootgrondbezitter zag ook wel in dat er problemen zouden komen als hij niet iets terug ging doen om het water te kort te verzachten. Hij liet overal in het dal waterputten graven zodat de bewoners hun akkertjes en dieren konden blijven houden. En nu komt het, bij het graven van de laatste waterput gebeurde er iets vreemds. Hoe diep de mannen ook groeven er kwam geen water in de put te staan. De put werd zo diep dat de laatste man, die via de langste touwladder die er toen bestond, naar boven was geklommen, vertelde dat de put bodemloos was. Toen de grootgrondbezitter hoorde van de bodemloze put, raakte die in paniek. Dagen achtereen werden er karrenvrachten grond stenen en zand in de put gekiept, maar de put bleef bodemloos. Verhaal gaat over in een mythe die verteld dat de radeloze grootgrondbezitter op een ochtend bij zonsopgang in de put is gesprongen. Waarna de put in zijn geheel van de aardbodem is verdwenen en het meer van de grootgrondbezitter leeg stroomde naar het riviertje door het dal. Van alle waterputten uit die tijd is er een overgebleven en toen is er de traditie ontstaan om een keer per jaar een paar zakken water naar de zee te brengen, zodat de put niet bodemloos zal worden.       

No comments: