Sunday, August 16, 2009
Je weet maar nooit
Het was stil op het strand, de badgasten waren na het vertrekken van de zon ook vertrokken. Heel in de verte liepen nog een paar verdwaalde toeristen te zoeken naar een duinovergang. Ik was in een verlaten kuil gaan zitten, in mijn zak zat een blikje bier dat riep om te mogen sissen. Pats klik en sis, het schuim vloeide als een springvloed over mijn hand.."Zonde van het bier,"mompelde ik. "Dat is het zeker,"klonk het plotseling van achter mijn rug. Ik keek enigszins geschrokken en verbaasd achter mij, maar kon niets ontdekken wat de oorzaak was van dit menselijke geluid. "Mag ik ook een slokje, toe nou, doe niet zo donders gierig," klonk het nu veel duidelijker. Goed, de zon was behoorlijk fel geweest en het risico van een zonnesteek was mogelijk geweest, maar ik draag altijd iets van een pet op mijn dunbevolkte kop. Ik besloot als tegenspel het verstoppertjes spel gewoon mee te spelen. "Kom het maar halen er is genoeg voor twee, want ik heb er nog een in mijn zak zitten,"praatte ik expres hard op. Om de daad bij het woord te voegen zette ik het blikje bier voor mij in het zand.Tot mijn stomme verbazing kwam er plotseling beweging in een stuk aangespoeld wrakhout dat tegen de rand van de kuil lag, het kwam overeind en werd ineens een menselijk gedaante. "Het moet toch niet gekker worden,"riep ik in onvervalst Rotterdams."Levend wrakhout!" Ik nam snel een slok van mijn bier om de brok in mijn keel weg te spoelen. Het mens geworden stuk wrakhout was ondertussen tegenover mij gaan zitten, pakte het blikje bier, het bekende klikken en sissen volgde. "Proost!" riep het, of beter gezegd hij, daar zat zomaar een complete knoestige zeeman die zo uit een stripverhaal leek te zijn gestapt. Hij vertelde mij dat hij heel lang geleden op een schip had gevaren dat in een hevige storm was vergaan. Om het vege lijf te redden, de reddingsboten waren ook gezonken, had hij zich aan een stuk wrakhout vastgeklampt. Niemand had hem ooit gevonden, "tot dat jij mij begreep en kon verstaan,"prevelde hij haast onverstaanbaar. Bij zo'n gebeurtenis hoort meer bier en misschien wel wat sterkers, was zo mijn inschatting. Dus besloot ik naar het strandpaviljoen te gaan om bier en schnaps te halen om onze ontmoeting te vieren. "Ik blijf wel hier op je wachten," zei de oude zeebonk, want aan dat wachten was hij zo langzamerhand wel gewend geraakt."Zeker een pratend stuk wrakhout,"schertste de paviljoenhouder. Ik ging niet in op zijn dom gelul, het was toch zeker waar. De kuil was helemaal leeg toen ik terug keerde met mijn tas vol spiritualiën. Alleen verderop lag een stuk wrakhout. "Heeft de zon dan toch door mijn pet heen gestoken!"riep ik verbaasd. Het stuk wrakhout heb ik uit respect en piëteit mee genomen en later ergens op een mooi plekje in de duinen begraven. Want je weet maar nooit
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment